Ik heb al geruime tijd last van een
knieblessure. Nienke en Steven vinden het allebei uiteraard niet leuk
dat ik minder met ze kan spelen, Ronnie niet uit kan laten, of ze
gewoon eens lekker op kan tillen. Omdat het maar niet beter wordt,
moet er op een MRI gemaakt worden.
We bereiden Nienke hier goed op voor
door te zeggen dat ik naar de knieƫndokter moet, maar dat hij me
niet meteen weer beter gaat maken. ''Hij gaat eerst heel veel foto's
van mijn knie maken en die goed bekijken om dan te beslissen hoe hij
mijn knie beter gaat maken.''
Op de dag van de MRI roept Nienke de
hele ochtend geregeld dat we die middag met zijn allen naar de
knieƫndokter gaan. Maar als het eenmaal zo ver is begint ze ineens
heel stil te worden. Nienke is in het afgelopen jaar zelf opgenomen
geweest in het ziekenhuis met een ernstige darminfectie. Dit heeft
veel indruk op haar gemaakt en sindsdien is ze altijd wat angstig als
het over dokters of ziekenhuizen gaat. Waarschijnlijk komt die angst
nu langzaamaan weer opzetten?
In de auto richting het ziekenhuis
wordt dat gevoel versterkt, als ze regelmatig zegt: ''Pappa, ik wil
naar huis, ik wil niet naar het ziekenhuis.''
We proberen haar gerust te stellen door
uit te leggen dat alleen pappa maar de dokter moet, dat zij lekker in
de wachtkamer mag spelen, maar het lijkt niet echt te helpen.
In de wachtkamer lijkt ze gelukkig
afgeleid te worden door het speelgoed dat daar ligt. Ze heeft de
grootste lol met Steven en merkt het nauwelijks als ik naar binnen
geroepen wordt. (In tegenstelling tot Steven die achter mij aan komt
kruipen!)
Als ik een half uur later weer naar
buiten kom, komt Nienke echter wild enthousiast op me afgerend en
roept zichtbaar opgelucht: ''Pappa!'' Ik til haar, de pijn even
verbijtend, op en geef haar een dikke knuffel.
Dan zegt ze ''Wat fijn dat je er weer
bent pappa. Heb je nu een pleister voor je knie gekregen?''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten