'Nienke, wat wil je op je boterham?'
'Uhm, pin!'
'Pin?'
'Ja pappa, pin!'
'Wat voor pin?'
Ik begreep bij de eerste keer al wat ze
bedoelde: Pindakaas. Maar ik zit haar een beetje uit te dagen. Nu Steven
steeds beter begint te praten doet ze hem vaak na met zijn incomplete
woordjes en kromme zinnen. Ze maakt er een hele sport van. Ze wijst
nu op de pot met pindakaas en zegt: 'Die pin.'
'Oh, pindakaas, waarom zeg je dat dan
niet? En wat nog meer?'
'Sooi.' Dat is de Zwitserse strooikaas.
Ik ben het wel een beetje zat aan het raken, dus zeg:
'Ik denk dat ik jou maar Steven ga
noemen vanmiddag, Steven 2.0, want je praat precies als hij.'
'Graag pindakaas en strooikaas, pappa.'
Goed schot en goeie rebound !
BeantwoordenVerwijderen