Het is bijna half 12 en dus tijd om
Nienke van de peuterspeelzaal op te halen. Ik pak Steven's jas en
schoenen en leg ze naast hem neer. Als ik hem rechtopzet om hem aan
te kleden, pakt hij een schoen en geeft hem me lachend aan. Dat is
niet zo vreemd, hij geeft op het moment alles wat hij in zijn handen
heeft meteen aan mij, of Maartje, Nienke of wie er ook maar voor
handen is.
Maar omdat het natuurlijk wel precies
het ding is dat ik op dat moment nodig heb geef ik hem meteen een
enthousiast complimentje. “Goed zo Steven! Dat is jou schoen, die
moeten we aantrekken...'' En ik pak hem aan.
Onmiddellijk pakt hij de andere schoen
en duwt die tegen mijn hand aan. ''Nee Steven, die hebben we straks
pas nodig, eerst moet ik deze schoen nog aantrekken.'' En ik pak hem
rustig af en leg hem weer weg. Meteen pakt hij hem weer. En daarna
een knuffel van Nienke die toevallig binnen handbereik ligt. En nog
een keer die schoen en nog een keer die knuffel, enzovoorts.
Het kost me hierdoor al bij al heel wat
moeite om zijn schoenen aan te krijgen. Als het uiteindelijk gelukt
is, hoef ik hem niet eens te vertellen dat nu zijn jas komt.
Die geeft hij me al aan, met een
stralend gezicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten